“Veel fouten zijn eenvoudig te voorkomen”

“Veel fouten zijn eenvoudig te voorkomen”

Er was enig tumult na de publicatie van ‘Leef regels na en begeleid de uitvoering' in RenD 5, 2017. Deel 2 met enkele specialisten uit de branche.

Er was sprake van enig tumult na de publicatie van het artikel ‘Leef regels na en begeleid de uitvoering in Raam en Deur 5, 2017. Met name leveranciers plaatsen hierin vraagtekens bij de kwaliteit van brandveiligheid in gebouwen. Voldoende aanleiding om er  op terug te komen met enkele specialisten uit de branche.

De brandveiligheidsregels voor gebouwen, in het bijzonder die voor hang- en sluitwerk, zijn toe aan herziening. De focus moet liggen bij vluchten – vuur doven is ook belangrijk maar mensen moeten eerst veilig en snel het pand kunnen verlaten. De architecten kennen de normen voor brandveiligheid onvoldoende. De controle door de brandweer biedt ook geen garantie op een gebouw dat voldoet aan de regels. 
Dat zijn zomaar een paar statements uit het artikel in het oktobernummer 2017   van Raam en Deur.
 Alle aanleiding om ook andere partijen in de discussie te betrekken. Wordt de soep zo heet gegeten als hij is opgediend? Herkennen zij het beeld dat de producenten schetsen? Is er een probleem met vluchtwegen, het hang- en sluitwerk en de compartimentering? Zo ja, wat moet er gebeuren om vluchtwegen veiliger te krijgen? Is er sprake van onvoldoende toezicht?

 


Voor dit artikel is gesproken met: 
• -Micha de Jong, manager marketing en sales bij Efectis. Efectis is een wereldwijd erkend bedrijf gespecialiseerd in brandonderzoek.
• -Arjen Koole, directeur van VHS, de branchevereniging voor fabrikanten en leveranciers van hang- en sluitwerk
• -Leo Oosterveen, directeur van Brandveilig Bouwen Nederland. De vereniging staat voor expertise op het gebied van (passieve) brandveiligheid en wil deze kennis delen. Leden zijn leveranciers van brandveilige bouwmaterialen en constructies. BBN wil gesprekspartner zijn voor alle disciplines binnen de bouwkolom, inclusief de controlerende instantie.


 

Micha de Jong :
“Ik herken de problematiek. Voordat ik bij Efectis werkte was ik in dienst bij een producent van hang- en sluitwerk. Dus je denkt: je weet wel het een en ander van veilige vluchtwegen, volgens de normen  (NEN-EN 179 en NEN-EN 1125), en brandwerendheid, NEN 6068 en 6069). Je kent de regels en die pas je toe. Maar na enkele cursussen ter voorbereiding op mijn huidige baan, kwam ik tot de ontdekking dat mijn kennis niet erg diep ging. Ik kende wel de regels, maar wist weinig over de logica erachter. Dat betekent dat ik destijds de dagelijkse praktijk veelal beoordeelde vanuit aannames die lang niet altijd correct zijn. Je kunt gewoonweg geen algemene geldigheid toekennen aan een testrapport over brandwerendheid. Het testrapport zegt alleen iets over de testopstelling, de specifieke combinatie van deur en wand in die testopstelling. Als deze opstelling 60 minuten brandwerend is, wil dat niet zeggen, dat allerlei varianten dezelfde brandwerende kwaliteiten hebben.
Dat geldt ook voor hang- en sluitwerk. Het is onzinnig te beweren, dat krukken, scharnieren, sloten, langschilden en dergelijke brandwerend zijn. Je kunt er pas wat zinnigs over zeggen als je de specifieke omstandigheden hebt getest. Het zou logisch zijn als fabrikanten een verklaring bij hun product zouden voegen, waarin zij aangeven zich met hun producten te conformeren aan EN 16035. Dat is de hardware performance sheet (HPS), waarmee zoveel gezegd is, dat een element uit de constructie in een vergelijkbare toepassing naar verwachting een vergelijkbare bijdrage levert aan de brandwerendheid. Voor het opstellen van de HPS’en zullen de partijen in de markt beter met elkaar moeten gaan samenwerken en dat is een grote uitdaging. Laten we met elkaar in gesprek gaan en gezamenlijk werken aan de meest optimale oplossing.”’

Arjen Koole: 
“‘Ja natuurlijk herken ik de discussie. Het onderwerp speelt al jaren. Er zijn echter een aantal zaken die in die discussie niet helemaal zuiver zijn. In de eerste plaats wil ik me distantiëren van de uitlating dat 70 procent  van de architecten de normen EN 179 en EN 1125 niet zouden kennen, los van de relevantie of zij deze normen inhoudelijk moeten kennen. wij weten dat simpelweg niet.
De regelgeving stelt minimum eisen aan de brandveiligheid en dat past in het dereguleringsbeleid van de overheid. In de meeste gevallen wordt waarschijnlijk voldaan aan de minimumeisen en als jij een hogere veiligheid wilt, dan heb je alle vrijheid om dat te doen. Dat kún je ook doen, want de markt biedt je daartoe alle mogelijkheden. Daar zouden we als branche op in kunnen spelen. Gewoon zeggen: kijk eens, de overheid meent dat je daarmee uit de voeten kunt, maar wij vinden dat te mager en kunnen jouw veiligheid op een veel hoger niveau brengen. 
We willen daar als branchevereniging op inspelen door bijvoorbeeld samen met de regionale afdelingen van de brandweer meer aandacht te vragen voor de wijze waarop je volgens ons met de regelgeving dient om te gaan. De situatie waarin de minimale regels de standaard bepalen, vinden wij onvoldoende. Ondanks onze inspanningen blijkt aanscherping van de wettelijke regels niet mogelijk in het huidige klimaat van deregulering bij de overheid. Daarom denk ik dat we samen met andere marktpartijen sterk in moeten zetten op meer en betere voorlichting en erop moeten hameren dat de standaard brandveiligheid omhoog moet. Op onze website (vhsbranche.nl) doen we alvast een voorzetje aan leden, architecten en aannemers met onze VHS-richtlijnen en VHS-informatiebladen. Naast de discussie over de zwaarte van de regelgeving speelt echter een minstens zo belangrijke discussie, namelijk over de uitvoering in de praktijk en de handhaving van de regelgeving. Wij zien regelmatig voorbeelden van situaties waarin men het niet zo nauw neemt met de regels. Dit betekent, dat men niet eens aan de minimum eisen van de regelgeving voldoet. Dan zeg ik: dat is een kwestie van handhaven en sancties opleggen bij overtredingen, want zulke situaties zijn vaak levensgevaarlijk.”’

Leo Oosterveen: “
‘Primair is een gebouweigenaar aansprakelijk en verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn gebouw, dus ook op bouwkundig vlak. Om hen daarin te ondersteunen hebben we meegewerkt aan het boekje de essentiële bouwkundige controlepunten’. Daarmee onderstrepen we dat aandacht voor brandveiligheid blijvend van belang is en dat samenwerking met alle betrokkenen op basis van een planmatige verbeteringsaanpak cruciaal is.
Zijn de vluchtwegen nog wel vrij van obstakels? Heeft iemand deurkrukken vervangen waardoor deze niet meer voldoen aan eisen die je mag stellen aan deuren op de ontvluchtingsroutes? Functioneren panieksluitingen nog wel? Belemmeren plantenbakken, een zithoekje of ander meubilair de vrije doorgang? Of wat je ook vaak ziet, dat een keg een deur openhoudt die cruciaal is in de compartimentering. Zo’n deur is voorzien van een dranger en dat vinden mensen lastig. Dus schuiven ze die keg eronder. Lekker praktisch, maar onbedoeld maak je het gebouw wel onveilig.
Verder is het van belang op gezette tijden een ontruimingsoefening te houden. Dat geldt dan in het bijzonder voor utiliteitsgebouwen.   Door dat soort oefeningen kweek je bewustwording bij de gebruikers van het gebouw en motiveer je mensen om bij te dragen aan een brandveiliger gebouw bijvoorbeeld alert te zijn op in het oog springende zaken als keggen en obstakels in vluchtwegen.
Het zou goed zijn , als iedere gebruiker zich verantwoordelijk voelt voor het vrijhouden van vluchtroutes. Als ik in een hotel overnacht kijk ik als eerste naar het vluchtplan en loop dat even na. Het klinkt misschien overdreven, maar het maakt je verblijf wel veiliger zonder dat het wat kost.
Verder kan het zomaar zijn dat de bedachte vluchtroute in het gebouw niet overeenkomt met wat mensen doen als ze door brand plotseling het pand moeten verlaten. Of dat er door een verbouwing een verandering in het vluchtgedrag optreedt. Dan is het zaak de vluchtroute aan te passen. Ik zeg altijd: Kijk naar de situatie in de praktijk.
Wij komen in onze beroepspraktijk allerlei misstanden tegen. Wat dat betreft zien we de gekste dingen. Een restaurant waar 200 mensen bij een calamiteit via een te smalle wenteltrap het pand moeten kunnen verlaten, terwijl, de keuken – waar het risico op het ontstaan van een brand het grootst is – op de begane grond was. Als je er logisch over nadenkt, dan zie je in één oogopslag dat je daar enorme veiligheidsrisico’s loopt.
Ten slotte vind ik, dat je de afwegingen over de bouwkundige brandveiligheid zover mogelijk naar voren moet halen bij het bouwen en verbouwen. De noodzaak ervan is   gemakkelijk met een praktijkvoorbeeld aan te tonen. Er was een rijtje huizen afgebrand. Hoe kon dat gebeuren? De aansluitingsconstructie tussen dak en woningscheidende wand stond wagenwijd open. Zulke fouten zijn eigenlijk heel gemakkelijk te voorkomen door een stukje discipline en alertheid in de ontwerpfase.

[noot]
Het VROM inspectierapport uit 2009 is met zijn aandachtspunten wat dat betreft nog steeds actueel en te vinden via (www.rijksoverheid.nl, zoeken op brandwerendheid-woningscheidingen./

Het boekje ‘De essentiële bouwkundige controlepunten’ is een uitgave van Brandweer Nederland, Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland en Brandveilig Bouwen Nederland. Het is gratis te downloaden van BBN.nu en aan te vragen via info@bbn.nu. Jaarlijks verschijnt en herziene uitgave.

 

Lees hier deel 1 over brandveiligheid uit Raam en Deur 5-2017: Advies brandveiligheid: leg focus bij vluchten.

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.