Kabinet wil nationaal grondstoffenakkoord

Kabinet wil nationaal grondstoffenakkoord

Staatssecretaris Dijksma maakt € 27 miljoen vrij voor een betere afvalscheiding, zodat er meer als waardevolle grondstof wordt hergebruikt.

Om de Nederlandse economie in 2050 volledig te laten draaien op herbruikbare grondstoffen, komt er een nationaal grondstoffenakkoord.

Staatssecretaris Sharon Dijksma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en minister Henk Kamp van Economisch Zaken willen snel afspraken maken met het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties om tot een 100% circulaire economie te komen. Daarnaast maakt Dijksma € 27 miljoen vrij voor een betere afvalscheiding, zodat er meer als waardevolle grondstof wordt hergebruikt.
Af van wegwerpmentaliteit

“We hebben een extra aarde nodig als we doorgaan met in dit tempo de schaarse grondstoffen uit de bodem te halen”, vertelt ze. “Nu zijn producten vaak niet opnieuw bruikbaar of worden ze zelfs ontworpen voor kortdurend gebruik. We moeten af van deze wegwerpmentaliteit. In Nederland zijn we al kampioen hergebruik en met dit grondstoffenakkoord met alle partijen maken we nu definitief de omslag naar die circulaire economie.”
Sloopafval als bouwmateriaal

Zo is het de bedoeling dat bouwbedrijven hun sloopafval van oude gebouwen als materiaal gebruiken in nieuwe gebouwen. Ook daarover worden afspraken vastgelegd in het grondstoffenakkoord. Omdat voor het hergebruik veel minder energie nodig is dan bij het verwerken van nieuwe grondstoffen, wordt het milieu ook ontzien omdat er minder broeikasgassen worden uitgestoten.
Slimmer omgaan met grondstoffen en reststromen

“De ambitie van het kabinet is om met bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden effectiever, slimmer én winstgevender om te gaan met schaarse grondstoffen en reststromen”, legt Kamp uit. “Zo bouwen we aan een circulaire economie die niet alleen goed is voor ons klimaat, maar ook inkomsten en banen oplevert. Onderzoek laat zien dat tot 2023 de circulaire economie in Nederland goed is voor een marktwaarde van € 7,3 miljard per jaar en 54.000 banen vertegenwoordigt. Geboeg kansen dus voor ons bedrijfsleven.” Voor inwoners moet het eenvoudiger en overzichtelijker worden om hun huisafval te kunnen scheiden. Daarbij spelen de gemeenten een belangrijke rol. Nu nog zijn het vooral de grotere steden waar te veel bruikbaar afval in de grijze bak verdwijnt. Door het grondstoffenakkoord krijgen ook nieuwe duurzame grondstoffen een impuls. Zo kunnen bijvoorbeeld bruggen en sluisdeuren gemaakt worden van composietmateriaal, met als grondstof gras dat in Nederland groeit.

Minder afhankelijk van import
VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer juicht het grondstoffenakkoord toe, laat hij weten op de site van de ondernemersorganisatie. “Wij hebben elkaar nodig om te voorkomen dat grondstoffen op zijn, omdat de wereldbevolking groeit en de welvaart toeneemt. Bovendien leiden geopolitieke spanningen ertoe dat het importeren van grondstoffen soms minder vanzelfsprekend wordt. Het initiatief van de minister en de staatssecretaris helpt mee om minder afhankelijk te zijn van import en leidt tot minder milieubelasting. Zo blijven we voorop lopen qua duurzaamheid.”

Belang van kennisbank over alle grondstoffen
Zowel VNO-NCW als MKB Nederland vindt het belangrijk dat er een kennisbank komt over alle grondstoffen die in de Nederlandse economie worden gebruikt. Ze vinden dit nodig voor beleidsmakers en ondernemers om de feiten te kennen over bijvoorbeeld de beschikbaarheid, de mate van recyclebaarheid en hoe de ketens zijn georganiseerd. Om landelijk tot nieuwe doorbraken te komen, is onderzoek en promotie nodig van businessmodellen die inzetten op grondstoffen die niet schaars of slecht zijn voor het milieu. Daarbij kan de overheid met extra investeringen een veelvoud aan private investeringen uitlokken, die leiden tot minder gebruik van primaire (schaarse) grondstoffen en tot een grotere export van duurzaam geproduceerde goederen en kennis. MKB-Nederland-voorzitter Michaël van Straalen ziet dan ook kansen liggen voor kleine en grote bedrijven om samen extra stappen te zetten, waarvan beide profiteren. “De minister en de staatssecretaris hebben een doel geformuleerd van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen. Dat is een hele ambitieuze stap. We zijn namelijk al de meest grondstoffenefficiënte economie ter wereld. Aan de andere kant zie ik veel kansen voor het mkb en we praten graag verder met de minister en de staatssecretaris hoe we de circulaire economie kunnen versterken. Daarbij moet ook de vraag hoe wij onze grondstofefficiënte technologieën in het buitenland kunnen verkopen aan de orde komen. Want dat is goed voor Nederland en andere landen.”

Beleidsverkenning circulaire economie in de bouw
Om tot dit rijksbrede programma Circulaire Economie te komen, hebben beide ministeries onder meer informatie en aanbevelingen uit het rapport ‘Beleidsverkenning circulaire economie in de bouw’ gehaald. Hieraan heeft onder anderen Evert Schut namens Rijkswaterstaat meegewerkt. “Dit onderzoek hebben we vanuit de materialenkant ingestoken. We bouwen in Nederland 2 à 3 keer meer dan we slopen. Hierdoor komen veel te weinig secundaire materialen vrij om te bouw circulair te maken.” In het rapport constateert hij dat er met name aan de gebouwenkant nauwelijks sprake is van circulariteit in de bouw. “Als de overheid circulariteit in de bouw serieus wil nemen, dan bevat het rapport aanbevelingen wat daarvoor aan de beleidskant zou moeten gebeuren.”

Circulair in 2030
Rijkswaterstaat heeft als doel om circulair te zijn in 2030. “Om dit te bereiken gaan we circulair ontwerpen en, waar het mogelijk en zinvol is, maken we gebruik van grondstoffen die in ons areaal liggen”, vertelt Schut. “Hierbij vragen we marktpartijen om ons te helpen met onze deze doelstelling. Dit doen we onder meer door samen met marktpartijen innovaties te testen en hen te faciliteren.” In zijn ogen vormen pilotprojecten juist een belangrijke manier om van de praktijk te leren. “De grootste uitdaging in de circulaire economie ligt wellicht bij gebouwen, omdat het materiaalgebruik complexer is, bijvoorbeeld vanwege de eisen op het gebied van demontabiliteit. Zo past de Grond-, Weg en Waterbouwsector nu al een veel hoger percentage secundaire grondstoffen toe. Dit materiaal komt echter uit gesloopte gebouwen, dat bijna altijd naar de infrastructuur gaat.”

Bron: duurzaamgebouwd.nl

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.