Open over eisen

Open over eisen

Vanuit de ramen- en deurenbranche klinken vragen, bedenkingen en kritiek op de SKG. Marktpartijen verwijten de certificeringsinstelling in Wageningen een gebrek aan transparantie, meten met twee maten en het opwerpen van drempels om producten in Nederland op de markt te brengen. Hoe zit dat? En hoe zit het met de SKG en Europa? Raam en Deur vroeg het aan Charles Wallert van de SKG.

De SKG meet met twee maten, het is één van de geluiden uit de markt*. Meer specifiek: wanneer certificeringseisen veranderen, mogen oude producten, getest volgens oude certificeringseisen, gewoon nog worden toegepast. Zo ontstaat de situatie dat nieuwe producten aan de nieuwe eisen moeten voldoen, terwijl oude producten niet opnieuw worden getest volgens die nieuwe eisen. Dat is niet fair, stelt de markt: gelijke monniken, gelijke kappen. De markt refereert ook aan voortschrijdend inzicht in de aanvalsmethodiek. De SKG ontdekte bijvoorbeeld dat men een scharnier met een schroevendraaier kon forceren. De fabrikant moest een scharnierbeveiliging aanbrengen. Bij eerder geteste scharnieren met hetzelfde probleem werd dat niet verlangd. Waar is hier het gelijkheidsbeginsel, vraagt de markt zich af?
“De certificeringseisen ontwikkelen zich, dat klopt. Veranderingen worden gepubliceerd op de SKG-site en gecommuniceerd aan de certificaathouders. Als producten niet aan de nieuwe eisen voldoen, moet men het product aanpassen. Gebeurt dat niet, dan vervalt de certificatie. We hanteren daarbij een overgangstermijn. Die is afhankelijk van de zwaarte van de wijziging en bedraagt maximaal een jaar."

Een ander kritiekpunt: het zou schorten aan de naleving. Hang- en sluitwerk wordt in de praktijk niet altijd gemonteerd volgens de specificaties van de afgegeven certificering. Kijk naar afstandblokjes in kunststof kozijnen. Met die blokjes kun je met minder veiligheidssluitpunten toe. Producten worden mét die blokjes getest en gecertificeerd. Maar de blokjes worden in de bouwpraktijk nog wel eens achterwege gelaten. Dan voldoet het product niet meer aan de afgegeven SKG-certificatie. Zo verkoop je schijnveiligheid. Daar is erg weinig controle op. Goed naleven betekent dat de kwaliteit overeind blijft.
“De gevelbouwer is verantwoordelijk voor het conform de montagevoorwaarden toepassen van gecertificeerd hang- en sluitwerk, SKG ziet hierop toe in de kunststof en metaalbouw, SKH in de timmerindustrie. Wanneer woningen worden opgeleverd volgens de PKVW-richtlijn, dan verrichten PKVW-erkende CI's steekproeven. Daarnaast geldt: een woning moet altijd voldoen aan het bouwbesluit. Bouw- en woningtoezicht controleren dat. Op detailniveau zal de overheid qua controle misschien tekortschieten. De overheid zegt ook: dek het risico af met een kwaliteitsverklaring. Dat is aan de gevelbouwer. Die moet leveren wat hij belooft. Maar dat neemt niet weg dat een blokje er in de praktijk altijd uitgeschroefd kan worden."

De markt vindt de SKG niet altijd transparant in zijn informatieverstrekking over certificeringseisen en tests. De kritiek luidt: “Vraag je bij de SKG naar de manier van testen en hertesten, dan komt men met verwijzingen naar normen en die kun je dan kopen. Waarom zetten ze het niet gewoon duidelijk op papier?"
“De tests gebeuren aan de hand van certificatiecriteria zoals die zijn vastgelegd in de Beoordelingsrichtlijn BRL 3104, producteisen zoals vermeld in diverse normen zijn samengevat op diverse checklisten, die gewoon beschikbaar zijn. Het punt is: in het verleden werden meer producteisen gesteld (een schoot moet zo lang en zo sterk zijn), tegenwoordig vragen we een prestatie. Het gaat om een te realiseren inbraakwerendheid, gewaarborgd door een juiste montage op basis van de gecertificeerde montagehandleiding. Het kan zijn dat certificatie vragen oproept. Het is om die reden dat wij altijd openstaan om de betreffende certificatierichtijn, de BRL 3104, toe te lichten. Misschien kan de informatieverstrekking nog beter, maar uiteindelijk is het certificeringstraject op zichzelf transparant. "

Ook een vraag vanuit de markt: waarom hanteert de SKG extra eisen voor certificering, bovenop Europese certificeringseisen? Die extra eisen maken het lastig om producten met een certificaat van bijvoorbeeld een Duits testcentrum over te zetten naar een Nederlands certificaat. Merkwaardig, stelt de markt, in een Europese Unie waar men zich conformeert aan Europese regels. Een concreet voorbeeld van zo'n extra eis is volgens de markt dat de SKG een test-element zelf definieert. Waar in Duitsland een draaikiepraam wordt ingespannen en getest, moet bij het SKG dat draaikiepraam worden getest in een opstelling met een glasvlak ernaast en eronder. De SKG vaart hier een eigen koers, aldus stemmen uit de branche.
"Waarom ontstaan deze vragen? Omdat mensen door de bomen het bos niet meer zien. Wij testen aan de hand van de BRL 3104 voor hang- en sluitwerk. Daarin wordt primair verwezen naar de Nederlandse NEN 5089. Deze norm kent een aantal productgroepen waarbij tevens wordt verwezen naar eisen uit Europese productnormen, bijvoorbeeld 12209 voor sloten. DE Europese norm zegt heel weinig over inbraakwering. Het is geen kwaliteitsnormmaar een testnorm. De Europese norm voor hang- en sluitwerk doet uitspraken over bijvoorbeeld corrosiewerendheid, duurzaamheid, brandwerendheid. Bij elk van die thema's kun je een bepaald niveau halen. De Nederlandse norm haalt de krenten uit die Europese norm en zegt: op gebied van corrossie van 12209 moet je bij 2 sterren voldoen aan dat niveau, en bij cilinders voor die norm aan dat niveau. In Duitsland hebben ze de VDS, in Engeland de Secured by Design: die doen dat ook zo."

De SKG test hang- en sluitwerk aan de hand van de NEN 5089 en aanvullend op een referentiegevelelement. Waarom?
“De SKGcertificatie - de sterren - doet uitspraak over de relatie tussen inbraakwerende gevelelementen en inbraakwerende producten. Als een product op dat referentiegevelelement drie of vijf minuten inbraakwerend is, krijgt het resp. 2 of 3 sterren. Als je die producten monteert volgens de bijbehorende handleiding, kun je een gevelelement maken dat voldoet aan RC2. In Duitsland legt men die relatie niet.

BRL 3104 wordt bepaald door het College van Deskundigen van de SKG. Het college is een afspiegeling van de marktpartijen, met de Vereniging van hang en sluitwerk fabrikanten (VHS), de Glasbranche Organisatie (GBO), de Algemene Branche Hang en sluitwerk (ABHS), maar ook het Nederlands Politie Instituut (NPI), het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), het Verbond van Verzekeraars, de Stichting Keuringsbureau Hout (SKH), het Nederlands Sleutel- en Slotenspecialisten Gilde (NSSG) en NL Ingenieurs. Wij voeren het secretariaat en stellen een voorzitter aan het college voor. Het college bepaalt de certificatie-eisen. De certificatierichtlijn wordt dus niet door het testinstituut gemaakt, maar door de marktpartijen. Er zijn industrieën die een norm willen voor producten, zoals een slot of cilinder, en er is ook een industrie die een norm wil voor een gevelelement. Wij doen uitspraak doen over de toepassing van hang- en sluitwerk, over het geheel van product en gevelelement."

Maakt dat Nederland niet tot een eiland in een Europa dat steeds verder harmoniseert? Er wordt tussen leveranciers toch ook gesproken over harmonisatie, op Europees niveau?
“De harmonisatie speelt zich louter af op productnormalisatieniveau. Er is een norm voor cilinders, sloten et cetera. De certificatierichtlijn legt de relatie tussen inbraakwerende gevelelementen en de producten."

Zou Nederland dat Europees kunnen inbrengen?
“Dat is op zichzelf misschien zinvol, maar (private) regelgeving wordt door de landen zelf bepaald."

De SKG zou de marktwerking belemmeren, stellen sommige marktpartijen. De SKG werpt drempels op voor buitenlandse bedrijven die de Nederlandse markt willen betreden, beweren zij. De SKG verlangt bijvoorbeeld dat bedrijven het SKG-logo (met de sterren) onuitwisbaar in een product aanbrengt. Dat moet worden ingestanst, geëtst of meegegoten. In andere landen volstaat een aluminium sticker. Voor buitenlandse bedrijven is dat stansen en etsen een extra productiegang en dus een kostenverhogende factor, voor een afzetgebied dat relatief klein is.
“De BRL zegt inderdaad dat sterren onuitwisbaar moeten worden aangebracht. Stickers zijn altijd te verwijderen zonder dat er schade aan het product ontstaat en dat leidt altijd tot discussie achteraf; was het product nou gecertificeerd of niet? Men moet ook een productlogo onuitwisbaar voeren, om te kunnen traceren wie verantwoordelijk is voor een product."

Bedrijven zeggen dan: dat vergt een extra productiegang. Dan doen we het maar niet.
“Er staat nergens op papier dat het móet. De SKG is puur privaatrechtelijk; iedereen kan zijn eigen gang gaan. Maar het PKVW-keurmerk schrijft gecertificeerd hang- en sluitwerk voor. Stans of ets je het logo er niet in, dan valt je product niet onder de werking van het keurmerk. In feite is het een simpele rekensom; je moet als fabrikant gewoon afwegen of je rendement haalt op de Nederlandse markt. Als het geld niet wordt terugverdiend, moet je er vooral niet aan beginnen."

Zeggen buitenlandse bedrijven dan niet: “Speciaal voor de Nederlandse markt moet ik mijn producten verbeteren"?

“Ja. Maar blijkbaar bezit het SKG-label toch wel enige marketingkracht. In DL wordt de SKG vaak al als verkoopargument ingezet. Kijk eens, zegt men dan, het is al eens op een element getest dat voldoet aan RC2 of RC3. Als zij met zo'n product naar een gevelbouwer gaan, dan weet die dat dat product zich al eens bewezen heeft en gebruikt kan worden in een inbraakwerende gevel. Dan is het risico geringer dat het product in eigen land door de mand valt. Resultaten worden over en weer wel geaccepteerd. Maar de toepassingsfilosofie verschilt per land. En die acceptatie van productniveau naar gevelelement is er niet."

Het College van Deskundigen van de SKG bepaalt dat het logo in producten gestanst, geëtst of gegoten moet worden. Kom je dan niet toch in een grijs gebied, protectionisme? De Nederlandse industrie heeft er toch een belang bij?
“Niet de industrie bepaalt dat het logo in producten gestanst, geëtst of gegoten moet worden, maar de marktpartijen. De producenten zijn onderdeel van het college, maar de afnemers zitten er ook bij: politie, verzekeraars. Die willen dat merkteken graag zien."

Leidt dat niet tot minder aanbod op de Nederlandse markt, minder keuze voor de consument?
“Nee, absoluut niet. Er is voldoende aanbod op de markt. Met al het gecertificeerde hang- en sluitwerk dat voorhanden is, kun je eigenlijk alles realiseren."

En stel nou dat men in Duitsland gaat testen als de SKG. Dan voldoen producten aan dezelfde eisen. Heeft men dan niet één op één zonder meer toegang tot de Nederlandse markt?
“Dan zou men in Duitsland onze BRL moeten overnemen, want daarin staat het hele certificatieproces beschreven."

Wat als Europa op een gegeven moment zegt: “Wij zitten hier voor het belang van de eindgebruiker. Al die verschillende certificaties kosten geld, aan de kant ermee. We maken alles eenvoudig en inzichtelijk met één norm Europawijd"?
“Dat heeft Europa ook gezegd, maar belangrijk is wel; dat zijn eisen ten aanzien van persoonsveiligheid. Europa zegt: “Wij vinden niet alle certificeringen belangrijk, maar wel die op gebied van brandwering, vluchten, et cetera. Dat is geregeld in een Europese bouwproducten richtlijn, de Construction Products Regulation (CPR). Deze richtlijn stelt een wettelijk verplichting om een CE aan te brengen op producten waarvoor een geharmoniseerde Europesche norm van kracht is , bijvoorbeeld panieksloten. Voor inbraakwerendheid geldt dit niet."

Wat is dan de meerwaarde van de SKG?
“Met het voldoen aan deze productcertificatie ziet SKG toe op de wijze waarop producten geproduceerd worden en de manier waarop een bedrijf omgaat met kwaliteitsbewaking. Producten komen hierdoor in aanmerking voor toepassing in projecten in het kader van het PKVW, en er wordt voldaan aan de regelgeving in de bouw (het Bouwbesluit). Aanvragen voor bouwvergunningen kosten minder tijd en geven afnemers en controlerende instanties voldoende zekerheid over de prestaties van het product. Onder aan de streep is dit sterrensysteem een initiatief van de marktpartijen zelf. De marktpartijen willen deze certificering! Stel dat de markt niet meer om sterren vraagt en alleen maar om Europese normen, dan zijn wij gewoon nog maar één van de certificerende instellingen. De sterren zijn geen verplichting, maar in de praktijk ontkom je er niet aan."

Het is en blijft een marktdingetje dus?
“Ja."

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.