Verf belangrijkst voor Nederlandse bouwmarkt

Verf belangrijkst voor Nederlandse bouwmarkt


Gfk Retail and Technology onderzocht de positie van bouwmarkten in verschillende Europese landen. Opvallende conclusie: de rol van de kerngroep verf en verftoebehoren is in Nederland, in tegenstelling tot andere landen als Italië en Duitsland, goed voor een substantieel deel van de omzet en daarmee de belangrijkste groep, samen met sanitair.


Gfk Retail and Technology onderzocht de positie van bouwmarkten in verschillende Europese landen. Opvallende conclusie: de rol van de kerngroep verf en verftoebehoren is in Nederland, in tegenstelling tot andere landen als Italië en Duitsland, goed voor een substantieel deel van de omzet en daarmee de belangrijkste groep, samen met sanitair.

Al sinds de start van het doe-het-zelf marktonderzoek van GfK Retail and Technology in 1997, wordt voor de aan het onderzoek deelnemende bouwmarkten de totale omzet gerapporteerd naar hoofd- en subgroepen. Deze rapportage stond bekend als DIY Trak. Elke twee maanden verscheen een rapportage, die vanwege de benodigde verwerkingstijd ruim acht weken na afsluiting van de periode verscheen. In de huidige dynamische markt voldeed deze frequentie en ‘snelheid’ niet meer en sinds enkele maanden is er een opvolger van het onderzoek: het GfK Total Store Report (TSR). Dit is een internationale rapportagestructuur waardoor het voor het eerst mogelijk is  vergelijkingen tussen verschillende landen te maken. MIX kreeg inzage in de eerste internationale rapportage over de landen Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk en –natuurlijk- Nederland.

Grote verschillen

Het TSR-rapport geeft de jaaromzet van bouwmarkten in 2008 weer. Allereerst valt natuurlijk op dat de omvang van het winkeltype bouwmarkt per land sterk afwijkt. Duitsland kent 2.460 bouwmarkten die bij elkaar een omzet genereren van € 17,6 mrd. Het Verenigd Koninkrijk komt op de tweede plaats in deze vergelijking (waar helaas Frankrijk als belangrijk land nog aan ontbreekt). Met 1.134 bouwmarkten wordt een omzet gerealiseerd van € 9,5 mrd. Italië is in alle opzichten een nieuwkomer. De markt is daar nog sterk geconcentreerd in het noorden van het land en omvat ‘slechts’ 580 winkels met een omzet van € 2,9 mrd. Dat is redelijk vergelijkbaar met de situatie in Nederland. Daar zijn 645 bouwmarkten goed voor € 3,1 mrd. Oostenrijk, als klein land, sluit de rij met 254 winkels en € 1,9 mrd omzet. Teruggerekend tot gemiddelden, zien we dat Oostenrijk wat gemiddelde omzet betreft zeker geen hekkensluiter is. Met € 7,4 mln per gemiddelde bouwmarkt is dat zelfs iets hoger dan Duitsland met € 7,2 mln per jaar. Engeland spant de kroon: € 8,4 mln omzet per gemiddelde bouwmarkt. De concentratie is daar sterk. Ook hier liggen Nederland en Italië dicht bij elkaar met respectievelijk € 4,8 mln en € 5 mln omzet per gemiddelde bouwmarkt.

Assortiment

De omzetsamenstelling is ook verschillend. Dat is in de landen een afspiegeling van het ‘soort’ winkel dat de bouwmarkt daar is in relatie tot de marktvraag. Uit de rapportage blijkt duidelijk dat de invulling van het assortiment per land afwijkt op basis van lokale omstandigheden zoals gewoonten (gedrag van de consument rond doe-het-zelven) en de distributieconcentratie (wel of geen concurrentie van andere winkels zoals tuincentra en speciaalzaken). Zo op het eerste oog hebben Nederland en Italië ook hier meer met elkaar gemeen dan Nederland en Duitsland. In Duitsland is tuin in het algemeen - en levend groen in het bijzonder - belangrijk voor de bouwmarkten. Dit komt doordat in Duitsland grote tuincentraformules, zoals Intratuin in Nederland, beduidend minder invloed hebben. Dit geldt deels ook voor Engeland. In Nederland stellen tuinmeubelen als categorie om dezelfde reden weinig voor in bouwmarkten, hoewel het concurrentieveld daarin breder is dan de tuincentra. Denk bijvoorbeeld aan Blokker. De strikte wetgeving in Nederland zorgt er ook voor dat het ‘branchevreemde’ assortiment, dat grotendeels valt onder de rubriek ‘overigen’, een duidelijk lager aandeel heeft dan in Duitsland en Oostenrijk. Ook zijn bouwmarkten in Duitsland en Oostenrijk sterker ‘bouw-georiënteerd’ dan in de andere landen. In Italië kun je duidelijk zien dat de bouwmarkt een heel andere rol in het distributielandschap speelt, waarbij de productgroepen bouwmaterialen, hout en tegels weinig voorstellen. Bouwmarkten komen daar dan ook slechts voor in de periferie van de grote steden en dragen een sterk decoratief karakter.

Rol van verf

Opvallend is ook de rol van een kerngroep als verf en verftoebehoren. In Nederland goed voor 13% van de omzet en daarmee de belangrijkste groep, samen met sanitair. Dit omzetaandeel is gelijk aan dat in Engeland. Verschil in de praktijk is echter dat in Nederland steeds een meer vbs-achtige benadering wordt gekozen met mengmachines centraal in de afdeling, terwijl in Engeland zeer diepe assortimenten van allerlei speciaalverven de boventoon voeren. Voor elk probleem en elke toepassing heeft men wel een ander soort verf. Italië is (zoals te verwachten is van zuidelijke landen) minder verfgericht. Slechts 7% van de totaalomzet is verf, wat op zich weer vergelijkbaar is met Oostenrijk. Ook in Duitsland komt verf niet verder dan 8% van de totale omzet. De Italiaanse bouwmarkt moet het met name hebben van tuin en sanitair, terwijl in Oostenrijk het segment ‘overige omzet’ de meest belangrijke groep is.

Lokaal aanpassen essentieel

De markt voor bouwmarkten is dus duidelijk cultuur- en marktgebonden. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom het niet echt wil lukken met internationale winkelformules in deze sector. Je kunt ook aan deze verhoudingen zien dat het rechtstreeks kopiëren van een winkelformule uit het ene land, wat betreft assortiment, beslist kan uitdraaien op een fiasco in een ander land. De accenten liggen verkeerd en aanpassing van de winkelformule aan de lokale marktbehoefte is essentieel. Volgend jaar hoopt GfK het onderzoek uit te breiden naar België en Frankrijk.

Grafik Verf GFK

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.